Constitutie

Zoals de psychosomatiek zich bezig houdt met het kijken naar de invloed van de ziel op het lichaam, kijk je vanuit de constitutiekunde naar de invloed van het lichaam op de ziel.

Het lichaam geeft energie. In de nacht is die energie alleen gericht op het herstel en de groei van het lichaam. Bij het wakker worden komt die energie ter beschikking van de ziel, om het lichaam als instrument te gaan gebruiken. Hoe de energie zich daarbij over het lichaam gaat verdelen, is persoonlijk.

Als er veel naar het hoofd gaat word je een denker; gaat er veel naar de zintuigen, dan word je een erg wakker mens, die veel ziet en hoort.
Gaat de energie vooral naar de ledematen, dan word je eerder een doener.
En krijgt vooral het hart en de longen de energie, dan word je veel meer een gevoelsmens.

De energie kan op de plaats waar hij vooral zit soms meer neigen tot verstarring of meer tot oplossing. Dan krijg je in het denken bijvoorbeeld een neiging tot dwangmatigheid of tot illusionair denken.

Zo komt vanuit de lichamelijke energie een sterk vormende werking op de ziel tot stand.

De constitutie wordt deels door de ervaringen in de jonge jeugd bepaald. Maar als je ziet hoe de constitutie zich al meteen bij de geboorte toont, kun je ook vermoedens krijgen over hoe een kind bepaalde trekken al van zichzelf, bijvoorbeeld uit een vorig leven meeneemt.